Landschap en Interieur
1994 – 2005
Zoals de titel aangeeft zijn de beelden uit deze serie te verdelen in
de twee groepen. De ‘interieurs’ zijn over het algemeen gedeelten
van woonruimten, meestal plat van vorm en frontaal gefotografeerd. Hoewel
de onderwerpen meestal persoonlijk zijn, ontbreken aanknopingspunten die
hiernaar verwijzen. De foto’s zijn daardoor anoniem. Omdat iedereen
deze onderwerpen van vroeger kent, refereren ze aan de collectieve herinnering.
Ze kunnen gezien worden als iconen van de herinnering.
De ‘landschappen’ zijn zo gefotografeerd , dat de voorgrond
en de achtergrond in dezelfde mate onscherp zijn als een foto van een klein
van dichtbij gefotografeerd object. Het afgebeelde lijkt een model van
de werkelijkheid, maar is onmiskenbaar onttrokken aan de werkelijke wereld.
Het werk legt er de nadruk op dat het beeld de verschijningsvorm van de
werkelijkheid is. Ondanks de accentuering van het verschil tussen de afbeelding en
het afgebeelde, is de typisch fotografische directe band met de
werkelijkheid van fundamenteel belang.
De titel van ieder werk uit de serie geeft een ondubbelzinnige omschrijving
van het gefotografeerde onderwerp. Elk specifiek (maar geabstraheerd verbeeld)
onderwerp fungeert als een archetype van de categorie waartoe het behoord.
De categorieën zijn elementair en universeel; en het zijn kenmerkende
voorbeelden van de ‘hardware’ die naar de menselijke aanwezigheid
verwijst. In de totale serie worden de categorieën opgesomd, in een
poging om de wereld te ordenen en overzichtelijk te maken.
In de landschappen en interieurs zijn de tegenstellingen vindbaar tussen
herinnering en hier-en-nu, binnen- en buitenwereld, plat en ruimtelijk,
(re)constructie en ‘werkelijkheid’, beeld en afbeelding, tijd
en object.